24 volksliederen (2020) voor middenstem en piano Band II Uitgave: Donemus, Rijswijk 2021
In de loop der jaren heb ik honderden volksliederen bewerkt voor allerlei bezettingen. Ik was weer geboeid door de rijkdom aan expressie die verscholen kan gaan in die eeuwenlang door mondelinge overlevering bijschavende volkscultuur. Inspirerende voorbeelden van componisten als Brahms, Bartók en Stravinsky laten overtuigend zien, dat in traditionele volksmuziek talloze gave melodieën worden aangetroffen die uitstekend gebruikt kunnen worden als thema voor een compositie of als uitgangspunt voor een bewerking.
De voorliggende verzameling bestaat uit 24 zettingen voor middenstem en piano. De liederen zijn gegroepeerd naar land of streek van herkomst. Evenals in de 24 Volksliederen Band I zorgen stilistische verwantschap en muzikaal en tekstinhoudelijk contrast voor voldoende afwisseling binnen een groep, zodat weer zes liederencycli ontstaan, elk geschikt voor presentatie tijdens een uitvoering.
In volksliederen worden alledaagse gebeurtenissen bezongen. Een geliefd onderwerp is de liefde tussen man en vrouw. Zo is er de jongeman die met een meisje wil verkeren (35) en daarvoor van alles onderneemt, zoals een bezoek aan de vader van het meisje (32, 46), of een serenade, gebracht onder het balkon van zijn geliefde (1). En dan is er de dochter die zich verzet tegen de plannen van haar ouders, omdat ze de gekozen bruidegom te oud vindt (37) of te jong (24). En het meisje dat de jongen ter verantwoording roept met al dan niet groot misbaar (3, 38, 44). ook de argwanende moeder wordt bezongen (2) en de verontwaardigde broers die de omgang van hun zus met de knecht genadeloos afstraffen(23). In een bruiloftslied neemt de dochter afscheid van haar ouders (31) en voor de gestorven geliefde is er de doodsklacht (12). De liefde kan bezongen worden met een kritische ondertoon als het om standsverschil gaat, zoals wanneer een koning de hand vraagt van een van zijn onderdanen (26, 27, 36) of als de prinses een oogje heeft op een burger (28).
Een ander thema is het dagelijks werk. Dit kan zijn van de boer op het land (14, 30, 40, 41), of van de herder (13, 27), van de zeeman (25, 45), de visser (18) of de mijnwerker (47). Dan is er het wiegelied (11, 19), het danslied (4), het lied waarin de natuur wordt bezongen (14, 20) en het lied waarin de zanger zijn stad of streek bezingt (10, 17). Sommige liederen verwijzen naar oude sagen (18, 19, 33). Ook een noodlottige gebeurtenis kan bezongen worden, zoals het fatale schot van de jager (42) of de roofoverval (43.
Interessant is de couleur locale die in vrijwel elk volkslied te horen is. Niet alleen de taal waarin gezongen wordt, verwijst naar een land of streek, maar ook en vooral aan de muzikale stijl van het lied herkennen we vrijwel meteen het land van herkomst. Het liedritme komt direct voort uit de eigen aard van de gebezigde spreektaal. En wat het metrum betreft valt op, dat veel volksliederen verwant zijn aan volksdansen. Opmerkelijk is verder dat veel melodieën zich bewegen in een modale toonsoort, nog niet beïnvloed door de harmonische clichés van latere tijden. Dit eigene van de couleur locale gaat verloren op het moment dat volksmuziek onder invloed van de massamedia moet plaatsmaken voor de muzikale smaak die internationaal trendmatig als norm wordt gehanteerd. Er van uitgaande dat elke persoonlijke smaak niet meer is dan het resultaat van eetgewoonten, draag ik deze bundel op aan muzikanten die bereid zijn zich te verdiepen in muziek die afwijkt van die norm.