Drie geestelijke gezangen (1966) uitgave W. Bergmans Tilburg/Annie Bank AmsterdamDe teksten werden gekozen voor gebruik in liturgische vieringen in de moedertaal van Mariafeesten. Vandaar Psalm 44 waarin de bruid van de koning wordt toegezongen, de versregels over de Annunciatie uit het Lukasevangelie en de Lofzang van Maria in het Magnificat.
In de psalm worden de versregels in wisselzang vertolkt door de solist en het koor. De passage waarin een voorbijtrekkende stoet wordt beschreven is aan het volk toebedacht. Het geheel wordt afgesloten met haleluia-acclamaties in wisselzang tussen solist, koor en volk. De gedeelten voor sopraansolo in vrij ritme worden door het orgel nu eens gedragen door statische, dan weer door pendelende akkoordopeenvolgingen. Bij de koorzang klinkt in het orgel eerst een lang uitgesponnen cantilene boven een rustig voortschrijdende bas. Wanneer in de tekst later hulde wordt gebracht voegt het orgel zich bij het koor met snel bewegende figuren die zich in het slotgedeelte ontwikkelen tot een feestelijk contrapuntisch weefsel. Het tweede gezang is opgezet als een 6-stemmig motet voor vrouwenkoor en orgel. Waar de tekst daar volgens de traditie aanleiding toe geeft, zweeft de Geest in de gedaante van het Veni Creator door de muziek. De berijming van de Magnificat-tekst in vier strofen van zes versregels door Muus Jacobse werd benut door de bij de eerste strofe gevonden melodie terug te laten komen in de volgende strofen. Dit gebeurt in de tweede strofe bij wijze van canon met zichzelf in de onderkwint en in de derde strofe in een letterlijke spiegeling, uit te voeren door de solist. De eerste strofe, eenstemmig voorgezongen door het koor, wordt herhaald door het volk en komt aan het slot terug, aangevuld met koorstemmen boven de volkszang. De orgelpartij is uitgewerkt tot een reeks van 10 variaties, waarbij de koorgedeelten worden afgewisseld door orgelversetten. Als alternatief voor de orgelpartij werd in 1983 een instrumentatie geschreven voor hobo, hoorn, altviool, contrabas en portatief om tegemoet te komen aan de wens van een uitvoering met een één-manuaals orgel. |