Blanco (2003)
De Mexicaanse dichter Octavio Paz (1914-1998) schreef het gedicht Blanco in 1966 toen hij als ambassadeur zijn land vertegenwoordigde in India. Het gedicht ademt de geest van het tantrisme uit het oude India, maar herinnert tegelijkertijd aan een oude romantische droom die in de twintigste eeuw werd overgenomen door de surrealisten: het uitwissen van de grenzen tussen leven en poëzie.
In zijn inleiding tot het gedicht stelt Paz, dat Blanco gelezen moet worden als een opeenvolging van tekens verspreid over het papier. Naarmate het lezen vordert, ontvouwt zich een soort ruimte in de trant van de statische voortbeweging waartoe een rol tantrische tekeningen en emblemen uitnodigt. De ruimte vloeit, bouwt een tekst op, wist die weer uit, schrijdt voort alsof zij tijd was. De delen waaruit de tekst bestaat, liggen verspreid zoals de vlakken, kleuren, symbolen en figuren van een mandala.
Het complexe gedicht bestaat uit een lang tekstgedeelte, onderbroken door vier kortere gedichten, elk geflankeerd door een parallel lopend commentaar in de vorm van een even lang gedicht. In het centrale tekstgedeelte wordt de werkelijkheid als taal voorgesteld. Deze werkelijkheid doorloopt een aantal stadia, gekleurd door de verschillende tinten waaruit licht is opgebouwd. De titel van het gedicht is ook een verwijzing naar deze fysiologische samenhang. Elk van de vier kortere gedichten heeft een erotisch karakter, overeenstemmend met de kenmerken van een van de vier elementen vuur, water, aarde of lucht.
In de partituur wordt het centrale gedicht in de delen 1, 3, 5 en 7 vertolkt door een declamator die de ritmisch genoteerde tekst voordraagt tegen een orkestrale achtergrond. De muziek is hier geïnspireerd door de beelden die in de tekst domineren. De kleurrijke titels Piel de la penumbra (Vacht van de schemering), Rio de sangre (Stroom van bloed), Violencias violetas (Purperen geweld) en Remolinos azules (Blauwe draaikolken) zijn door mij aan de tekst ontleend. In de delen 2, 4, 6 en 8 brengt het koor ondersteund door het orkest de erotische gedichten tot klinken. Belangrijkste inspiratiebron voor de muziek van deze delen is het element waarnaar de tekst verwijst. Ter vermijding van een teveel aan informatie voor de toehoorder is in de koordelen het poëtisch commentaar weggelaten. Dit is in overeenstemming met de opvatting van Paz, die in zijn inleiding tot het gedicht uitdrukkelijk stelt, dat elk onderdeel van Blanco als een zelfstandig gedicht gelezen kan worden. Het verstilde slotfragment van de centrale tekst is achterwege gelaten om zo het koor gelegenheid te geven af te sluiten met een laatste statement.